Fiscale bedragen - percentages - coëfficienten
- Indexatie kadastraal inkomen
- Kadastraal inkomen: revalorisatiecoëfficiënten
- Debetintresten rekening courant (L/R bedrijfsleiders)
- Notionele intrestaftrek
- Tarieven vennootschapsbelasting
- Fiscale aftrek restaurantkosten en representatiekosten
- Voorafbetaling vennootschapsbelasting
- Voordelen van alle aard bij het gratis gebruik van een personenwagen
- Forfaitaire waardering van de kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit
- Gemiddelde brandstofprijzen
- Omvangcriteria voor KMO-vennootschappen (jaarrekening)
- Omvangcriteria geconsolideerde jaarrekening
- Tarieven personenbelasting
1. Indexatie kadastraal inkomen
Het uitblijven van een algemene periodieke herschatting van de kadastrale inkomens door middel van een algemene perequatie, werd voor de schatkist vanaf het inkomstenjaar 1991 enigszins gecompenseerd door het indexeren van de kadastrale inkomens.
Deze indexatie gebeurt door het vermenigvuldigen van het kadastraal inkomen met een coëfficiënt. Na toepassing van die coëfficiënt wordt er afgerond tot de dichtst bijgelegen euro.
De coëfficiënt wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers (van de consumptieprijzen) van het jaar dat het aanslagjaar voorafgaat te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van de jaren 1988 en 1989. De afronding gebeurt op vier cijfers na de komma. Op die manier worden volgende indexcijfers bekomen.
Indexatiecoëfficiënt
Inkomstenjaar | Index KI |
2005 | 1,3889 |
2006 | 1,4276 |
2007 | 1,4532 |
2008 | 1,4796 |
2009 | 1,5461 |
2010 | 1,5461 |
2011 | 1,5790 |
2012 | 1,6349 |
2013 | 1,6813 |
2014 | 1,7000 |
2015 | 1,7057 |
2016 | 1,7153 |
2. Kadastraal inkomen: revalorisatiecoëfficiënten
Elk jaar wordt de revalorisatiecoëfficiënt vastgelegd waarmee men de belastbare waarde van een onroerend goed kan berekenen. Deze omrekening is belangrijk voor bedrijfsleiders die een gebouw ter beschikking stellen van de vennootschap. Een deel van de onroerende inkomsten kunnen als beroepsinkomsten voor de bedrijfsleiders beschouwd worden.
Als de huurinkomsten een bepaald bedrag overschrijden, worden ze geherkwalificeerd als bezoldigingen.
Men bekomt het drempelbedrag als men het niet-geïndexeerd KI van het verhuurde pand vermenigvuldigt met 5/3 en met de revalorisatiecoëfficiënt.
Revalorisatiecoëfficiënt
Aanslagjaar | Revalorisatie |
KI | |
2005 | 3,45 |
2006 | 3,50 |
2007 | 3,59 |
2008 | 3,65 |
2009 | 3,75 |
2010 | 3,88 |
2011 | 3,87 |
2012 | 3,97 |
2013 | 4,10 |
2014 | 4,19 |
2015 | 4,23 |
2016 | 4,23 |
Berekeningsformule als voordelen van alle aard
Formule VAA woonst | |
als KI <= 745 € | KI x index ....…..... x 100/60 x 1,25 (x 5/3 als gemeub.) |
als KI > 745 € | KI x index .......….. x 100/60 x 2 (x 5/3 als gemeub.) |
Berekeningsformule herkwalificatie huur als bedrijfsinkomen voor bestuurders, zaakvoerders en mandatarissen.
Formule herkwalificatie huur |
gedeelte > K.I. x revalorisatie …….… x 5/3 wordt bedrijfsinkomen |
3. Debetintresten rekening courant (L/R bedrijfsleiders)
Met de rekening-courant – of in de volksmond ook wel eens de vuilbak van veel gevoerde boekhoudingen genoemd – worden alle bedrijfsleiders vroeg of laat geconfronteerd.
Het zweet breekt hen bovendien uit wanneer ze te horen krijgen dat deze rekening-courant een schuld uitmaakt tegenover hun vennootschap.
De rekening-courant omvat volgende kenmerken:
- de geldtransacties lopen door elkaar;
- deze opeenvolging wordt als één geheel beschouwd;
- opnames en stortingen worden tegenover elkaar gecompenseerd;
- zij werkt op saldi na de laatste transactie (schuld of tegoed). Het onttrekken van middelen aan de vennootschap en opnames van liquiditeiten.
Wanneer bedrijfsleiders bepaalde middelen aan de vennootschap onttrekken, hetzij in geld hetzij in natura, dienen zij in beginsel hierop belast te worden. In fiscale termen worden deze opnames in geld enerzijds als loon aanzien, de onttrekkingen van bepaalde middelen anderzijds als voordelen van alle aard. De loonfiche 281.20 dienen deze bezoldigingen en voordelen van alle aard te vermelden.
Indien zij enige taxatie willen vermijden, dan dienen deze opnames van het geld of deze onttrekkingen in natura geboekt te worden op het debet van hun rekening-courant en ontstaat er alzo een schuld van de bedrijfsleiders tegenover hun vennootschap.
Indien zij deze schuld niet onmiddellijk terugbetalen en deze op het einde van het boekjaar dus nog aanwezig is, dan dienen zij hierover debetintresten te betalen en dit over de gemiddelde stand gedurende het ganse jaar.
VAA - debetintrestvoet L/R | ||
Inkomstenjaar | Tarief | |
2004 | 7,60 % | |
2005 | 8,00 % | |
2006 | 8,20 % | |
2007 | 10,40 % | |
2008 | 11,20 % | |
2009 | 10,30 % | |
2010 | 9,00 % | |
2011 | 8,50 % | |
2012 | 9,50% | |
2013 | 8,80% | |
2014 | 9,20% | |
2015 | % |
De notionele intrestaftrek is een nieuw begrip uit de Belgische vennootschapsbelasting waardoor vennootschappen een fictieve rente kunnen aftrekken van hun winst. Officieel heet de regeling eigenlijk 'aftrek voor risicokapitaal'.
Berekening
De intrest wordt berekend op het gecorrigeerd eigen vermogen. Het eigen vermogen wordt verminderd met:
- de netto boekwaarde van de materiële vaste activa of gedeelten ervan in zover de erop betrekking hebbende kosten op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overtreffen
- de boekwaarde van de bestanddelen die als belegging worden gehouden en die door de aard ervan niet bestemd zijn om een belastbaar periodiek inkomen voort te brengen
- de boekwaarde van onroerende goederen of andere zakelijke rechten met betrekking tot dergelijke goederen waarvan natuurlijke personen die in de vennootschap een opdracht of functies als bedrijfsleider uitoefenen, hun echtgenoot of hun kinderen wanneer die personen of hun echtgenoot het wettelijk genot van de inkomsten van die kinderen hebben, het gebruik hebben.
- Herwaarderingsmeerwaarden, belastingkredieten en kapitaalsubsidies
De interestvoet wordt bepaald door het gemiddelde te nemen van de 10-jarige OLO's (dit zijn Lineaire Obligaties) van de Belgische staat. Dit cijfer zal ten gepaste tijde gepubliceerd worden, en kan maximaal 6,5% bedragen. (voor KMO's + 0,5%).
Doel
De doelstelling van de Belgische regering is vennootschappen te belonen die met eigen middelen hun kapitaalstructuur versterken. Immers, tot nog toe kon men enkel interest op schulden aftrekken van de winst; via de notionele intrestaftrek kan dit nu ook voor het gecorrigeerde eigen vermogen.
Tarief notionele intrestaftrek | ||
Aanslagjaar | Grote vennootschap | Kleine vennootschap |
AJ 2007 | 3,442% | 3,942% |
AJ 2008 | 3,781% | 4,281% |
AJ 2009 | 4,307% | 4,807% |
AJ 2010 | 4,473% | 4,973% |
AJ 2011 | 3,800% | 4,300% |
AJ 2012 | 3,425% | 3,925% |
AJ 2013 | 3 % | 3,5 % |
AJ 2014 | 2,742% | 3,242% |
AJ 2015 | 2,63% | 3,13% |
AJ 2016 | 1,63% | 2,13% |
5.Tarieven Vennootschapsbelasting
Het tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt maximaal 33,99% (inclusief de aanvullende crisisbelasting van 3%).
Voor vennootschappen met een belastbaar inkomen dat niet hoger is dan 322.500 €, bestaat er een verlaagd opklimmend tarief
Om van het verminderde tarief gebruik te kunnen maken, moet u aan de volgende voorwaarden voldoen
- De dividenden die de vennootschap uitkeert, mogen niet hoger zijn dan 13% van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk.
- De aandelen die in het bezit zijn van de vennootschap mogen niet meer dan de helft uitmaken van de gerevaloriseerde waarde van het gestorte kapitaal, of van het gestorte kapitaal verhoogd met de belaste reserves en de geboekte meerwaarden.
- De waarde van de aandelen en het bedrag van het gestorte kapitaal, de reserves en de meerwaarden komen in aanmerking op de dag waarop de vennootschap die de aandelen bezit, haar jaarrekening heeft opgesteld.
- De onderneming mag geen deel uitmaken van een groep waartoe een coördinatiecentrum behoort.
- De aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen mogen niet voor de helft of meer in het bezit zijn van andere vennootschappen.
Tarief Vennootschapsbelasting (VenB) |
|
||||||||||
Belastbare inkomensschijven | zonder ACB 3% | met ACB 3% |
|
||||||||
verlaagde tarieven |
|
||||||||||
tot 25.000 € | 24,25% | 24,98% |
|
||||||||
van 25.000 € tot 90.000 € | 31% | 31,93% |
|
||||||||
van 90.000 € tot 322.500 € | 34,50% | 35,54% |
|
||||||||
volledig belastbaar inkomen | normale aanslagvoet |
|
|||||||||
33% | 33,99% |
|
|||||||||
(ACB = Aanvullende crisisbelasting) |
Bedrijfsleiders | |
Aanslagjaar | minimum bezoldiging |
voorwaarde verlaagd tarief | |
2002 - 2003 - 2004 | 24.500,00 € |
2005 | 27.000,00 € |
2006 | 30.000,00 € |
2007 | 33.000,00 € |
2008 | 36.000,00 € |
2009 – 2010 - 2011 - 2012 - 2013 - 2014 - 2015 | 36.000,00 € |
6. Fiscale aftrek restaurantkosten en representatiekosten
De restaurantkosten (voor 69% aftrekbaar) waar de beperking op slaat, zijn alle kosten van maaltijden die opgediend worden in een restaurant evenals de drankkosten (aperitief, wijn, frisdranken, koffie, thee, sterke drank en rookwaren die bij die gelegenheid aangeboden worden). De aftrekregels gelden per kalenderjaar en niet per boekjaar. Voor de BTW gelden afzonderlijke regels. Restaurantkosten inbegrepen in hotelrekeningen dienen uitgesplitst te worden en ondergaan elk hun eigen regime. Hetzelfde geldt voor restaurantkosten bij seminaries en colloquia. Voor overige representatiekosten dan restaurantkosten geldt sinds lang een aftrekbeperking van 50 %.
Beroepskarakter.
Ook hier draait het om het verzamelen van bewijzen. Zorg ervoor dat u steeds een BTW-bonnetje ontvangt. Dit is een absolute must. Betaal bij voorkeur met een creditcard of met Bancontact, zodat u onbetwistbaar kunt aantonen dat u zelf betaalde. Er kan dan niet beweerd worden dat u “bonnetjes” ging verzamelen bij vrienden en kennissen. Schrijf ook systematisch op de achterzijde van het BTW-bonnetje met wie u bent gaan eten (bv. met Jan Van Steen, nieuwe leverancier).
Aftrekbeperking
De onderneming moet aan minstens een van zijn bedrijfsleiders een bezoldiging toekennen ten laste van het resultaat van het belastbare tijdperk van minimaal 36 000 euro (aanslagjaar 2008). Als het belastbaar inkomen van de onderneming lager is dan 36 000 euro, moet de onderneming minstens aan een van de bedrijfsleiders een bezoldiging toekennen die niet lager is dan het belastbaar inkomen.
De aftrek van restaurantkosten zijn voor 69 % aftrekbaar. Deze aftrekpercentages zijn dezelfde voor restaurantkosten gemaakt zowel in het binnenland als in het buitenland en tijdens seminaries of voor kosten opgenomen in een hotelrekening. Kosten voor recepties en relatiegeschenken kunt u maar voor 50 % aftrekken. De restaurantkosten in hotelrekeningen en in de prijs van seminaries moeten dus afzonderlijk vermeld worden zodat ook daar de aftrekbeperking kan spelen. In principe moeten de facturen dus worden opgesplitst in enerzijds het seminariegedeelte (voor 100 % aftrekbaar) en anderzijds het restaurantgedeelte (voor 69 % aftrekbaar). Heeft u geen opgesplitste factuur, dan is de regel dat de totale factuur slechts voor 69 % aftrekbaar is, dus ook het seminariegedeelte.
Aftrek restaurantkosten | |
Aanslagjaar | Aftrekbaar % |
2004 | 50,00% |
2005 | 62,50% |
2006 t/m 2015 | 69,00% |
7. Voorafbetaling vennootschapsbelasting
Ondernemingen moeten voorafbetalingen doen, op straffe van een belastingverhoging (% verhoging zie Tabel hierna). Vennootschappen zijn niet onderworpen aan een belastingverhoging, berekend op basis van de verminderde tarieven, die betrekking heeft op de eerste drie boekjaren sinds de oprichting.
Vermeerdering onvoldoende voorafbetaling | |||||||
AJ 2004
t/m 2007 |
AJ 2008 | AJ 2009 | AJ 2010 | AJ 2011
t/m 2014 |
AJ 2015 | AJ 2016 | |
globale vermeerdering | 6,75 % | 9,00 % | 11,25 % | 6,75 % | 2,25 % | 1,6875 % |
1,125 % |
voordeel VA1 | 9,00 % | 12,00 % | 15,00 % | 9,00 % | 3,00 % | 2,250 % |
1,500 % |
voordeel VA2 | 7,50 % | 10,00 % | 12,50 % | 7,50 % | 2,50 % | 1,875 % |
1,250 % |
voordeel VA3 | 6,00 % | 8,00 % | 10,00 % | 6,00 % | 2,00 % | 1,500 % |
1,000 % |
voordeel VA4 | 4,50 % | 6,00 % | 7,50 % | 4,50 % | 1,50 % | 1,125 % |
0,750 % |
Voordelen Alle Aard : wagen | Enkele afstand | Minimum | ||
van plaats | aantal km | |||
van tewerkstelling | vanaf 01/01/2006 | |||
<= 25 km | 5.000 | |||
> 25 km | 7.500 | |||
Fiscale PK | Kilometertarief | |||
AJ 2007 | AJ 2008 | AJ 2009 | AJ 2010 | |
4 | € 0,1617 | € 0,1649 | € 0,1682 | € 0,1750 |
5 | € 0,1898 | € 0,1936 | € 0,1975 | € 0,2054 |
6 | € 0,2970 | € 0,2139 | € 0,2182 | € 0,2270 |
7 | € 0,2320 | € 0,2366 | € 0,2414 | € 0,2511 |
8 | € 0,2531 | € 0,2581 | € 0,2633 | € 0,2739 |
9 | € 0,2753 | € 0,2808 | € 0,2865 | € 0,2980 |
10 | € 0,3046 | € 0,3107 | € 0,3169 | € 0,3297 |
11 | € 0,3339 | € 0,3406 | € 0,3474 | € 0,3614 |
12 | € 0,3539 | € 0,3609 | € 0,3681 | € 0,3830 |
13 | € 0,3761 | € 0,3836 | € 0,3913 | € 0,4071 |
14 | € 0,3902 | € 0,3980 | € 0,4059 | € 0,4223 |
15 | € 0,4066 | € 0,4147 | € 0,4230 | € 0,4401 |
16 | € 0,4183 | € 0,4267 | € 0,4352 | € 0,4527 |
17 | € 0,4265 | € 0,4350 | € 0,4437 | € 0,4616 |
18 | € 0,4370 | € 0,4458 | € 0,4547 | € 0,4730 |
19 | € 0,4452 | € 0,4541 | € 0,4632 | € 0,4819 |
5000 km x 192 g/km x 0,00237 €/gram = 2.275,20 €
Vanaf 1 januari 2010 wordt het voordeel voor het gebruik van een personenwagen berekend op basis van de CO2-uitstoot van de wagen (coëfficiënt terug te vinden op het inschrijvingsbewijs van het voertuig) en het brandstoftype.
CO2-uitstootgehalte niet gekend
Zo de gegevens met betrekking tot het CO2-uitstootgehalte van het voertuig niet beschikbaar is (oudere wagens), dan wordt het voertuig gelijkgesteld met een CO2-uitstootgehalte van 205 g/km indien de wagen is aangedreven met een benzine-, LPG- of aardgasmotor. Voor voertuigen aangedreven met een dieselmotor wordt dan het CO2-uitstootgehalte van 195 g/km weerhouden.
Berekening voordeel van alle aard
Een minimum privé-gebruik van 5.000 km per voertuig.
Formule:
Aantaal privé-km x CO2-uitstootgehalte x coëfficiënt
Vb. Een wagen aangedreven met een dieselmotor heeft een CO2-uitstootgehalte van 192 g/km. Het minimum bedrag dat als voordeel van alle aard wordt aangerekend bedraagt voor 2011:
Brandstoftype voertuig | CO2-coëfficiënt | |
2010 | 2011 | |
Benzine- / LPG- / aandgasmotor | 0,00210 €/gram CO2 | 0,00216 €/gram CO2 |
Diesel | 0,00230 €/gram CO2 | 0,00237 €/gram CO2 |
Elektrisch (= minimumbijdrage) | 0,1000 €/km | 0,1000 €/km |
8.3. Berekening vanaf 01-01-2012
Vanaf 1/1/2012 zal het voordeel van alle aard niet langer rekening houden met het aantal kilometers maar zal dit worden berekend op basis van de cataloguswaarde en de CO2-uitstoot van de wagen. De cataloguswaarde is de gefactureerde waarde met inbegrip van de BTW en de opties maar zonder rekening te houden met kortingen, verminderingen, afslagen en ristorno’s
De basis-CO2- coëfficiënt bedraagt 5,5 % voor een CO2-uitstoot van 95 g/km voor de dieselvoertuigen en 115 g/km voor benzinevoertuigen. Wanneer de uitstoot hoger ligt zal de coëfficiënt verhogen met 0,1 % per CO2-gram, met een maximum percentage van 18%. Ligt de uitstoot lager dan wordt de coëfficiënt verminderd met 0,1% per CO2-gram met een minimum percentage van 4%. De uitkomst van deze berekening wordt dan beperkt tot 6/7de. Het belastbaar voordeel bedraagt minstens 1.200 euro per jaar (bedrag 2012).
Voordeel vermindert jaarlijks met 6%
Om het voordeel voor bedrijfswagens te berekenen, wordt voortaan uitgegaan van de catalogusprijs (nieuwwaarde), opties en btw incluis, en niet de verlaagde factuurprijs. Dat belastbaar voordeel vermindert nadien elk jaar met 6 procent, tot een minimum van 70 procent. De maximumvermindering bedraagt dus 30 %.
Minimum belastbaar voordeel personenwagen | |
Inkomstenjaar | |
2012 | 1.200 € |
2013 - 2015 | 1.250 € |
9. Forfaitaire waardering van de kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit
Wat de forfaitaire waardering van dit voordeel betreft, maakt de fiscale wetgeving een onderscheid tussen ‘leidinggevend personeel' en ‘bedrijfsleiders' enerzijds en ‘andere verkrijgers' anderzijds. Het aan te rekenen voordeel wordt vastgesteld als volgt:
VAA nutsvoorzieningen | bedrijfsleiders en leidinggevend personeel | ander personeel | ||||||||||
tot 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | tot 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
verwarming | 1.180 | 1.480 | 1.640 | 1.820 | 1.870 | 1.900 | 590 | 740 | 820 | 820 | 840 | 850 |
electriciteit | 590 | 740 | 820 | 910 | 930 | 940 | 295 | 370 | 410 | 410 | 420 | 430 |
PC | 180 | |||||||||||
internet | 60 |
10. Gemiddelde brandstofprijzen
Brandstofkosten bij het gebruik van een personenwagen mogen in tegenstelling tot de andere autokosten forfaitair worden geraamd.
Soort brandstof | Gemiddelde prijs in euro (incl. BTW) | ||
2009 | 2010 | 2011 | |
Euro 95 10 ppm | 1,3302 | 1,4555 | 1,6051 |
Super 10 ppm | 1,3372 | 1,4802 | 1,6328 |
Diesel | 1,0225 | 1,2018 | 1,4405 |
LPG | 0,4630 | 0,5894 | 0,6610 |
11. Omvangcriteria voor KMO-vennootschappen
KMO-vennootschappen mogen een jaarrekening neerleggen indien zij voldoen aan volgende criteria. Wanneer zij 2 of meer criteria overschrijden is steeds een jaarrekening volgens het volledig schema neer te leggen. Een volledig schema is eveneens van toepassing indien de vennootschap meer dan 100 personeelsleden in dienst heeft.
Criteria | Voor het laatste en voorlaatste afgesloten boekjaar |
Jaaromzet exclusief BTW | 7.300.000 € |
Balanstotaal | 3.650.000 € |
Gemiddeld personeelsbestand | 50 |
12. Omvangcriteria geconsolideerde jaarrekening
Groepen van vennootschappen welke de onderstaande criteria 2 maal na elkaar overschrijden dienen een geconsolideerde jaarrekening neer te leggen.
Criteria | Voor het laatste en voorlaatste afgesloten boekjaar |
Jaaromzet exclusief BTW | 29.200.000 € |
Balanstotaal | 14.600.000 € |
Gemiddeld personeelsbestand | 250 |
13. Tarieven personenbelasting
De personenbelasting is een progressieve belasting, m.a.w. hoe hoger het inkomen hoe hoger het belastingpercentage.
Onderstaande tabel geeft de tarieven van de personenb
Inkomenschijf | Tarief personenbelasting (nog te verhogen met de gemeentebelasting) |
0,01 – 7.900,00 € | 25 % |
7.900,00 – 11.240,00 € | 30 % |
11.240,00 – 18.730,00 € | 40 % |
18.730,00 – 34.330,00 € | 45 % |
Boven de 34.330,00 € | 50 % |
Inzake directe belastingen
Voor de toepassing van de directe belastingen wordt het voordeel van alle aard voor het privé-gebruik forfaitair berekend door het aantal privé-kilometers (= privé-verplaatsingen + verplaatsingen van en naar het werk) te vermenigvuldigen met de forfaitaire kilometerprijs.
Op basis van de circulaire d.d. 5 februari 2004 kan het voordeel van alle aard worden berekend op basis van de enkele woon-werkafstand.
Bedraagt deze afstand maximum 25 km dan wordt het voordeel geacht gelijk te zijn aan 5.000 km per jaar, bedraagt deze afstand meer dan 25 km dan wordt dit voordeel forfaitair bepaald op 7.500 km.